Een impuls voor de Kaderrichtlijn Water en de natuur langs de Maas?

Rijkswaterstaat is vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verantwoordelijk voor het verbeteren van de ecologische toestand en waterkwaliteit van de Maas. Een belangrijk obstakel in het bereiken van een betere ecologische situatie in de Maas is de aanwezigheid van stuwen en het vaste waterpeil dat hier tijdens lage en gemiddelde afvoeren het gevolg van is.
Het is al langer aannemelijk dat een meer variabel stuwpeil op de Maas kan leiden tot positieve effecten op de natuur van de overstromingsvlakte en de rivier, en specifieke op doelsoorten van de KRW (Peters & Klink, 2005; Geerling e.a., 2010). Sinds deze eerste studies zijn er veel nieuwe natuurprojecten langs de Bedijkte Maas uitgevoerd, waardoor grote arealen aan laaggelegen geulen, oevers en laagtes zijn ontstaan, die binnen het bereik van een variabel stuwpeil liggen. Daarnaast spelen nieuwe verkenningen en planvorming voor nieuwe inrichtingsprojecten. Bij het opstellen van deze plannen kan al rekening worden gehouden met de effecten van een variabele waterpeil op de Bedijkte Maas.

In deze studie is specifiek gekeken naar twee aspecten van een variabel stuwpeil (in relatie tot KRW-doelstellingen):
Enerzijds is gekeken naar kansrijke en wenselijke scenario’s voor een variabel stuwpeilbeheer. Hierbij zijn 4 scenario’s uitgewerkt die in combinatie met elkaar tot een nieuw ecologisch stuwpeilbeheer kunnen leiden:
- Scenario 1 ‘De natte overstromingsvlakte’
- Scenario 2 ‘Rietland’
- Scenario 3 ‘Permanent wetland’
- Scenario 4 ‘Zachthoutooibos’
Anderzijds is onderzocht wat de ruimtelijke implicaties zijn van een variabel stuwpeil. Met behulp van een GIS-analyse is voor het hele traject van de Bedijkte Maas een beeld verkregen van de oppervlaktes en arealen waarop een variabel stuwpeil tussen de 4,50 en 5,00 m +NAP inwerkt.