Deel 1: Streefbeeld beekmondingen
Deel 2: herstelmaatregelen 65 beken
Beekmondingen verbinden de Maas met een groot achterland aan beken, beekjes en zijwateren. Het zijn kruispunten voor vismigratie, maar ook leefgebieden voor bevers, ijsvogels en bijzondere libellensoorten. Toch zijn veel beekmondingen langs de Maas nauwelijks meer als monding herkenbaar. Ze zijn vastgelegd met oeverbestortingen en de benedenlopen van de beken zijn gekanaliseerd en genormaliseerd. Ooibossen en zandbanken ontbreken vaak en stuwen zorgen voor barrières voor de visoptrek.
Mede vanuit de Kaderrichtlijn Water zijn Rijkswaterstaat, het Waterschap Roer en Overmaas, het Waterschap Peel en Maasvallei en het Waterschap Aa en Maas het project Beekmondingen Maas gestart, met als doel om gezamenlijk de beekmondingen in het Maasdal te herstellen, opnieuw in te richten en natuurlijker te maken.
In dat kader Zijn door bureau Drift 2 rapporten opgesteld die een beeld van wat natuurlijke beekmondingen kunnen worden. Deel 1 beschrijft streefbeelden en algemene herstelmaatregelen voor de beekmondingen en deel 2 (achtergrondrapport) geeft een beeld van mogelijke herstelmaatregelen voor 64 bekenmondingen en benedenlopen. Deze voorstellen en ideeën zullen richting geven aan toekomstige herstelplannen en -maatregelen.